Buro Dwarsstraat bestaat vijf jaar

Wat gaat de tijd toch snel, Buro Dwarsstraat bestaat inmiddels vijf jaar! Gestart in een kantoor aan huis, zitten we nu al bijna twee jaar in een prachtig bedrijfsverzamelgebouw aan de Javastraat in Nijmegen. Midden in de stad en ook middenin het groen, met het Javabos letterlijk naast de deur, een mooiere locatie is nauwelijks denkbaar.

De afgelopen jaren hebben we aan hele veel leuke en interessante opdrachten mogen werken. Op deze website kunt u daar meer over lezen. We kunnen u ook onze nieuwsbrief mailen, met een korte terugblik op wat we hebben gedaan, prijsvragen waar we aan mee hebben gedaan en een vooruitblik op waar we mee bezig zijn en wat ons bezig houdt.

Tijdelijke natuur als oplossing voor braakliggende terreinen

Het lijkt een natuurgebied, met maar liefst 53 soorten broedvogels (waarvan 7 beschermde soorten), 197 plantensoorten en 13 soorten dagvlinders… maar het is bedrijventerrein Eeserwold bij Steenwijk. Hoewel, bedrijventerrein is een groot woord voor dit uitgestrekte braakliggende gebied van 100 ha. Maar de ontsluitingswegen liggen er al, er is straatverlichting en er staan twee bedrijfspanden. Voor de rest is het leeg, of beter gezegd, was het leeg.

Met de verkoop van de kavels op Eeserwold wilde het niet zo vlotten sinds het uitbreken van de crisis. Het terrein lag en ligt vrijwel geheel braak. En dat niet gunstig voor een eigenaar van de grond, want het gebied is openbaar toegankelijk en moet wel worden beheerd. En om te voorkomen dat er natuur zou ontstaan moest er regelmatig geploegd of gemaaid worden. Want zeldzame beesten of planten kunnen de verdere ontwikkeling enorm vertragen. In dat geval moeten eigenaren in de toekomst, als de schop echt de grond in gaat, een ontheffing aanvragen. Ze kunnen dan stuiten op bezwaren en kunnen belanden in dure en tijdrovende procedures.

Voor dit soort gebieden is door het Innovatienetwerk de pilot “tijdelijke natuur” bedacht. Dat is natuur die voor een beperkt aantal jaren wordt ontwikkeld op gronden die liggen te wachten op realisatie van nieuwe bestemmingen, zoals wonen of bedrijvigheid. Als nieuwe gebruikers zich aanbieden, kan de tijdelijke natuur worden verwijderd. Dit concept biedt een oplossing voor de beheerskosten die een eigenaar heeft als hij het terrein braak laat liggen, maar het kan tegelijk vertraging in de uitvoering voorkomen.

Op een inspiratiemiddag op locatie in Steenwijk, die werd georganiseerd door de drie noordelijke milieufederaties, wisselden de verschillende partijen die meewerken aan het concept “tijdelijke natuur”, hun ervaringen uit. Iedereen was het er over eens dat het toestaan van tijdelijke natuur tot nu toe op alle locaties een groot succes is. De beheerskosten zijn fors lager en, hoewel tijdelijke natuur financieel gezien niks oplevert, kost het ook nauwelijks iets doordat de natuur gratis en voor niks haar werk doet.

Het proces dat een grondeigenaar moet volgen is vrij eenvoudig: een ecologische inventarisatie laten maken van de huidige situatie (een nul-meting), een ecologische inschatting maken van de ontwikkelingen, aanmelden bij de pilot en uiteindelijk, voordat de natuur wordt verwijderd opnieuw een ecologisch onderzoek laten verrichten. Alle natuur die erbij is gekomen ten opzichte van de nulmeting, kan worden verwijderd zonder procedures.

Dat het concept ook werkt in de praktijk bleek uit de rondleiding door Eeserwold, onder de bezielende leiding van een ecoloog van Stichting Landschap Overijssel. Het blijkt een fraai natuurgebied in ontwikkeling, met een enorm groot aantal planten en dieren, die voor een deel in Nederland zeldzaam zijn. Verder biedt de plek veel mogelijkheden voor recreatie, wat goed te zien was aan het aantal fietsers en wandelaars. Enkele grazende Engelse koeien maakten het natuurlijke beeld helemaal compleet. Eigenlijk jammer dat dit ooit weer een bedrijventerrein wordt…

Lees meer op www.gsro.nl

Bedrijfsverplaatsing Den Ham

Den Ham_inrichtingstekening_100908 Project:
Vanwege een verplaatsing van een bedrijf vanuit het centrum van Den Ham naar de rand van het dorp, is een stedenbouwkundig ontwerp, een inrichtingsplan voor de buitenruimte en een beeldkwaliteitplan opgesteld. Uitgangspunt was om, vanwege de ligging aan het
buitengebied, een eigentijdse interpretatie van het “boerderij concept” toe te passen.

De inrichting van de openbare ruimte sluit qua ontwerp en beplanting aan op het omliggende beekdallandschap.

IAA Architecten heeft het bedrijfspand ontworpen. Beeldmateriaal is van IAA en SAB.
s20101111_Welstand-14s20101111_Welstand-16
Rol:
Projectleider en ontwerper

Opdrachtgever:
Gemeente Twenterand

De verleidelijke welstandsnota

De tijd dat welstandscommissies vanuit een ivoren toren adviseerden over bouwplannen, waarbij de eigen regels soms op een geheel eigen wijze werden geïnterpreteerd, ligt al enige tijd achter ons. Desondanks staat het welstandsbeleid ter discussie en niet alleen op verjaardagsfeestjes. Is die kritiek terecht? En zo ja, moeten we daar dan iets mee?

De huidige maatschappelijke en politieke ontwikkelingen gaan snel. Burgers worden steeds mondiger en denken enthousiast mee over nieuwe ontwikkelingen. Of ze komen zelf met plannen. Het bottum-up denken is in deze tijd van stagnerende grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen terug van weggeweest. Tegelijkertijd staat deregulering hoog op de politieke agenda. Minder betutteling en meer vrijheid zijn toverwoorden voor nieuw beleid. “Afschaffen van de welstand” komt steeds vaker aan de orde, zeker nu veel welstandsnota’s geactualiseerd moeten worden. Het draagvlak voor welstandsbeleid is hard aan het afbrokkelen. Steeds meer gemeenten verklaren zich geheel of gedeeltelijk welstandsvrij.

Tegen deze achtergrond is het opvallend om te zien dat architectuur in warme belangstelling staat van veel mensen. De dag van de architectuur is landelijk bekend en trekt steeds meer belangstellenden, net als de open monumentendag. Discussieavonden over architectuur worden druk bezocht, veel lokale architectuurcentra maken overuren. En sloopplannen roepen nog steeds veel reacties los bij burgers in verschillende gemeenten.

 

Kwaliteit gegarandeerd?

Welstandstoezicht heeft een lange staat van dienst. Ruim honderd jaar geleden maakten veel particulieren zich zorgen over de ontsiering van de stad. Dat leidde tot de invoering van commissies die waakten over de schoonheid van de stad. Een van de eerste voorbeelden was de ‘Commissie van advies inzake de bebouwing van Gemeentebouwterreinen in Amsterdam’, die in 1898 werd geïnstalleerd om te adviseren over de esthetische kwaliteit van gebouwen.

Sinds 1962 zijn gemeenten verplicht in hun bouwverordening een welstandsbepaling op te nemen en daaraan gekoppeld een welstandscommissie aan te wijzen. Elke bouwaanvraag moet om advies aan deze commissie worden voorgelegd.

Het is nog steeds de overtuiging van veel lokale overheden dat zij het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen, omdat de verschijningsvorm van een gebouw in hun ogen niet alleen een zaak is van alleen de eigenaar of de ontwikkelaar ervan. Iedereen in de openbare ruimte wordt er mee geconfronteerd. Nederland is wat dit betreft niet uniek, welstandsbeleid wordt in veel landen toegepast, hoewel de manier van sturen en toetsen per land op een andere manier plaatsvindt.

De vraag of welstandstoezicht echt bijdraagt aan een hogere kwaliteit van de architectuur, en we zonder welstand slechter af zouden zijn, is een vraag die lastig objectief te beantwoorden is. We kennen niet de gevolgen van het ontbreken van welstandsbeleid, omdat het er al zo lang is. Zelf heb ik de ervaring dat veel plannen er mede dankzij het ingrijpen van een kritische welstand, stadsbouwmeester of supervisor, enorm op vooruit zijn gegaan. De vraag anders stellen, levert overigens wel een verhelderend beeld op: wat is er mis met beleid dat bedoeld is om een betere ruimtelijke kwaliteit te realiseren?

 

Nieuwe stijl al weer verouderd

De vernieuwing van het welstandsbeleid is negen jaar geleden begonnen, toen de nieuwe Woningwet van kracht werd waarin een aantal drastische beleidswijzigingen werden doorgevoerd. De wetswijziging was een antwoord op de onvrede over de welstandsadvisering die als onvoorspelbaar en willekeurig werd ervaren. Er kwam daarom een meer transparant, toetsbaar en openbaar welstandbeleid. Vanaf dat moment was een welstandsnota verplicht, met daarin zo concreet mogelijke criteria. Met de welstandsnota als objectief toetsingskader, wist iedereen waar hij of zij aan toe was. Tenminste, dat was de bedoeling.

In de praktijk valt dat tegen. Iemand die wel eens heeft geprobeerd om een welstandsnota te lezen, weet dat het in veel gevallen een onoverzichtelijk en dik boekwerk is vol vakjargon. Je raakt al snel de draad kwijt in de gebiedsgerichte criteria, objectgerichte criteria, sneltoetscriteria, algemene criteria of projectencriteria. Om het nog lastiger te maken zijn er voor al die criteria ook nog verschillende welstandsniveaus. En zonder de Dikke van Dale bij de hand kom je niet ver, tenzij woorden als “plasticiteit” (1) en “parcellering” behoren tot je dagelijkse vocabulaire.

 

Draagvlak

Het moet dus anders, nieuw draagvlak is noodzakelijk om welstandsbeleid op de agenda te houden. Flip ten Cate van de Federatie Welstand komt in “Bewonerswelstand: draagvlak door welbegrepen eigenbelang” in een artikel op www.ruimtevolk.nl (op 13 april 2012) met een eerste schot voor de boeg. Het is een oplossing waarbij particulieren zelf het welstandsbeleid maken en toetsen. Het is bottum-up ten top, maar voor de meeste gemeenten een paar stappen te ver. Ruimtelijke vormgeving en -kwaliteit is voor hun geen optelsom van allerlei persoonlijke belangen van bewoners, maar van algemeen belang.

Voor het herwinnen van het draagvlak zijn ook geen dergelijke grote stappen noodzakelijk. Zoals hierboven al is aangegeven is er bij burgers veel belangstelling voor architectuur. Met relatief kleine eenvoudige oplossingen, aangestuurd door stedenbouwkundigen, architecten of planologen, moet het mogelijk zijn die belangstelling om te zetten in enthousiasme voor het welstandsbeleid. En in de zorg voor een betere ruimtelijke kwaliteit in hun directe omgeving.

Het betrekken van bewoners bij het opstellen van het welstandsbeleid is een belangrijk onderdeel om het draagvlak te vergroten. Dat is bijvoorbeeld in Tiel gedaan, waar SAB de Nota Stadsbeeld heeft opgesteld, een beleidsraamwerk dat stuurt op de gewenste beeldkwaliteit. Via workshops en een speciaal ontwikkelde website is gevraagd naar de kennis en ervaring van de Tielenaren met hun stad. De aandacht ging vooral uit naar de beleving van routes, gebieden, herkenningspunten, en knooppunten, als een vrije vertaling van de theorie van Kevin Lynch.

Bewoners hebben ook, ieder voor zich, een mental map gemaakt van Tiel. Die tekening geeft aan hoe ieder voor zich belangrijk vindt in hun eigen omgeving. Alle tekeningen bij elkaar opgeteld vormen geven een goed beeld van Tiel.

Op basis van deze analyse hebben stedenbouwkundigen en beleidsmakers van de gemeente een viertal typeringen van de stad opgesteld, alsmede een gewenst sturingsniveau. De breed gedragen Nota Stadsbeeld vormt daarmee de basis voor de nieuwe welstandsnota.

Beleving van routes, gebieden, herkenningspunten en knooppunten in Tiel

 

Verleiding

Een andere methode om het draagvlak te vergroten, is om de welstandsnota toegankelijker en aantrekkelijker te maken voor de burger. Inwoners moeten verleid worden tot het bouwen van kwaliteit. Dat begint met het enthousiast maken van mensen voor de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten van de wijk waarin ze wonen. En door ze te wijzen op specifieke karakteristieken die hun wijk maken tot wat het is. Die methode is toegepast in de gezamenlijke welstandsnota van Dinkelland en Tubbergen, die nu in ontwikkeling is.

Deze welstandsnota zal bestaan uit een verzameling beeldkwaliteitplannen voor verschillende wijken binnen beide gemeenten. Het wordt een inspirerend en beeldend boekwerk dat in “normaal Nederlands” het welstandskader vast legt. Geen optelsom van allerlei onbegrijpelijke criteria, maar een nota die aan de hand van foto’s, teksten, referenties en schetsen duidelijk maakt welke kwaliteit wordt nagestreefd. En geen woorden als “orthogonale stedenbouwkundige structuur”, maar wel “een patroon van rechttoe-rechtaan straten”. Een fris uitziende nota die nog leuk is om lezen ook. En ten slotte zijn in de nieuwe welstandsnota voor Dronten, die ook nog in ontwikkeling is, de verschillende criteria voor alle deelgebieden vervangen door één set algemene beleidsregels. Kort, bondig en begrijpelijk.

 

Toekomst

De welstandsnota is er voor de burger. Maar een verleidelijke welstandsnota als de toekomst van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid… het klinkt alsof we te veel afdwalen van de kern. Maar het kan wel eens die noodzakelijke, kleine aanpassing blijken die het draagvlak voor welstandsbeleid kan vergroten, zodat de kwaliteit van architectuur en stedenbouw, nu en in de toekomst, verankerd blijft.

 

Arjan van der Laan

senior adviseur stedenbouw/ruimtelijke ordening

 

(1) Plasticiteit zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [plɑstisi’tɛit] ruimtewerking met eigenschaduw. De mate aan dieptewerking door het reliëf in de gevel, veroorzaakt door licht- en schaduwwerking in de gevel of binnenshuis